Bart en de waterdieren

10 ‘Geduld,’ zegt mama. ‘Hm,’ bromt Bart. Na het eten zijn de dieren iets groter. Als Bart naar bed gaat nog een beetje groter. ‘Wauw ... wat groot!’ roept hij de volgende ochtend. ‘Jouw dolfijn is ook groot, Jiske.’ ‘Mooi,’ vindt Jiske. ‘Krijgen we nog meer dieren?’ vraagt Bart na school. ‘Ik ben niet naar de winkel geweest,’ zegt mama. Bart kijkt zielig. ‘Jammer.’ ‘Mag ik boodschappen doen?’ bedenkt hij. Mama denkt na. ‘Je mag twee potten jam kopen. Dan krijg je twee zakjes. Voor allebei één. Thuis openmaken, hoor.’ Bart holt naar de supermarkt. Hij kiest aardbeienjam en kersenjam. De rij voor de kassa is lang. De meneer voor hem heeft veel boodschappen. ‘Wilt uwaterdieren?’ vraagt demevrouwvande kassa. ‘Nee, geef maar aan hem,’ zegt de meneer. Hij wijst naar Bart. ‘Wil je dat?’ ‘Natuurlijk!’ zegt Bart. ‘Dank u wel, meneer.’ ‘Veel plezier ermee,’ zegt de meneer. Bart betaalt de jam.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==