Mees en Tijn en het avontuur met de roeiboot

9 Mamaschiet inde lach.‘Heel ergbraaf engehoorzaam nog wel! Het lijkt wel of je een hondje bent.’ ‘Nee, echt mama. Ik vind het zo leuk om samen met Tijn te gaan logeren. Misschien kunnen we wel met opa’s roeibootje gaan varen ...’ ‘Dat bedoel ik dus.’ Papa is ook naar de keuken gelopen. ‘Nu bedenk je al iets wat helemaal niet kan. Misschien kun je beter samenmet Eva bij opa en oma gaan logeren, en niet tegelijk met Tijn.’ ‘Néé, echt niet! Papa, ik bedoel natuurlijk samen met opa. Ik zal goed luisteren naar opa en oma, beloofd.’ ‘Nou Harm, als ze dat allebei beloven, komt het vast goed,’ zegt mama. ‘Mijn vader en moeder kunnen dat echt wel aan. Het is ook gezellig voor de jongens om samen te gaan logeren.’ ‘Nou, vooruit dan maar,’ zegt papa. ‘Heeft omagezegdwanneerwemogenkomen?’ vraagt Mees. ‘Overmorgen. Ik zal straks nog even bellen met tante Ellen om te overleggen.’ Mama knipoogt naar Mees. ‘Het komt vast goed, misschien kunnen jullie opa en oma juist wel een beetje helpen met het een of ander. Het gras maaien of een ander klusje in de tuin.’

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==