9789033130328

21 De onderstaande brief schreef hkh Prinses Juliana in 1940, in opdracht van haar moeder, hkh Koningin Wilhelmina. Een afschrift van deze brief, die afkomstig is uit het archief van een adellijke familie, is in het bezit van ds. J. Mijnders. Dierbare landgenoten, In naam mijner Moeder, Ulieder Koningin, kom ik met haar bede tot U: Terwijl de oordelen Gods over Europa gaan en dagelijks zwaarder worden voor ons land en wellicht honger voor de deur staat en het strijdtoneel; terwijl de bezetter het U benauwder maakt, zo hoop ik dat wij gezamenlijk, Vorsten- huis en Volk, ons onder de slaande hand Gods mogen ver- ootmoedigen en buigen, breken met onze zondige handelingen en nalaten de zondag te ontheiligen. Wegens de verdrukking van de bezetter zal er geen bededag in de bedehuizen kunnen zijn, maar mocht die dan zijn van Gods Kinderen en het hele volk in de binnenkamer. De Heere verschoonde Nineveh, en Joël zegt: ‘Scheurt uw hart en niet uw kleederen en bekeert u tot den Heere.’ O, lieve landgenoten, die ons in het leed dat ons allen getroffen heeft, nog dierbaarder geworden zijn, mocht dit van beide kanten zo zijn. Ook wij weten dat het deel van het volk, dat ons verlaten en het land verraden heeft, zijn volksgenoten nog dagelijks meer knecht. Tot hen is onze roep niet, maar tot de Nederlanders die vasthouden aan het snoer: God, Nederland en Oranje. Dat wij samen bukken, wie weet, God mocht Zich wenden

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==