9789033130342

19 voorrede bij de eerste uitgave die, welke binnen het Wezen van God zijn, zoals Zijn besluiten, hetzij die, welke naar buiten gericht zijn, zoals Zijn werken van schepping en voorzienigheid, waarin Hij Zijn besluiten uitvoert, vraag 7-11. 4. Het grote onderwerp van de christelijke godsdienst, namelijk de mens, beschouwd, ten eerste, in de staat van zijn rechtheid, waarin het verbond der werken werd opgericht, vraag 12; ten tweede, in zijn natuurstaat, tezamen met de zondigheid en ellende van die staat, vraag 13-19; ten derde, in zijn genadestaat of begonnen herstel,waarin de Catechismus handelt: a. over de natuur van het verbond der genade, vraag 20; b. over de Middelaar van het verbond, Die beschreven wordt in Zijn Persoon, ambten, vernedering, verhoging en in de toepassing van de door Hem verworven verlossing door de Heilige Geest, vraag 21-31; c. over de weldaden van het verbond: in dit leven, bij het sterven, bij de opstanding en in de eeuwigheid, vraag 32-38; d. over de plichten, in de TienGeboden, zoals zij verbonden zijnmet het opschrift, waardoor wij onze verbondsbetrekking en dankbaarheid jegens God bewijzen, vraag 39-81; e. over de volstrekte onbekwaamheid van de mens in dit leven aan de wet gehoorzaam te zijn, vraag 82; f. over de verzwaring en de betaling van de zonde, vraag 83 en 84; g. over de middelen, waardoor onze verlossing bevorderd wordt en vol- tooidwordt bij de dood; de inwendige middelen: geloof en bekering; de uitwendige middelen: het Woord, de sacramenten en het gebed, vraag 85 tot het einde. Het eerste deel van deze Catechismusverklaring eindigt met vraag 38: ‘Welke weldaden ontvangen de gelovigen van Christus bij de opstanding?’ Het eer- ste deel bevat de leerstellingen die wij aangaande God moeten geloven. Het tweede deel wijst de plicht aan die God van de mens eist. De stof van de hier volgende Catechismus is door verscheidene predikanten bijeengebracht. Omde eenheid van stijl enmethode te bevorderen en herha-

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==