22 –
Aan het eind van de achttiende eeuw en gedurende de negen-
tiende eeuw werd het aantal Lutherliederen in de gezangboe-
ken steeds minder, zeker in hun oorspronkelijke vorm. Ook de
praxis van de kerkmuziek uit de reformatietijd – Luther was
een groot liefhebber van het zingen vanmotetten – verdween.
Toen gebeurde wat niet was te voorzien: een jonge generatie
componisten ging zich plotseling bezighoudenmet godsdien-
stige muziek, gericht op gebruik in de kerk. Luthers koralen
bewezen opnieuw hun kracht door ook te kunnen klinken
in ‘moderne’ muziek uit de twintigste eeuw. Hierbij kunnen
we denken aan het werk van componisten als Ernst Pepping
(1901-1981), Hugo Distler (1908-1942) en Johann Nepumuk
David (1895-1977).
12
Kennelijk hebben de liederen van Luther iets van de vitaliteit
en geloofskracht die hij ook zelf bezat. Hij werd geboren op
het grensvlak van de Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd. Dat
was een periode waarin veel geestelijke stromingen invloed
uitoefenden. Op dat kruispunt van wegen stond hij als een
eenvoudige augustijner monnik – die echter tegelijkertijd
dapper en onverschrokken was – en hij waarschuwde tegen
de machten die het Duitse volk bedreigden, terwijl hij de weg
aanwees die men naar Gods Woord zou moeten gaan.
De historische betekenis van Luthers optreden
Toen Luther in 1517 zijn 95 stellingen op de deur van de
slotkapel in Wittenberg aansloeg, deed de invloed van het
humanisme zich reeds geruime tijd gelden. In 1509 was de
Lof
der zotheid
van Desiderius Erasmus (ca. 1467-1536) versche-
nen, een boekje dat enorm aansloeg vanwege de kritiek op
de gebreken van de kerk en de levenswijze van de monniken
die erin geuit werd. Dezelfde Erasmus maakte in 1516 een
belangrijk gedeelte van de Bijbel in de oorspronkelijke taal
toegankelijk door zijn uitgave van het Nieuwe Testament in
het Grieks. Door heel Europa bekritiseerden de humanisten
met een beroep op de Bijbelse bronnen (fontes) de roomse
scholastiek, zoals die in de Middeleeuwen was ontwikkeld.
In het begin verwachtte Luther veel van het humanisme en zag
hij in Erasmus een geestverwant. Maar al spoedig begon hij
zich te ergeren aan diens dubbelhartige, alleen op zelfbehoud
gerichte houding. Enerzijds sprak Erasmus met instemming
over de kerkelijke hervormingen die Luther wilde doorvoeren,
ter inleiding: de wereld van luthers liederen
1...,8,9,10,11,12,13,14,15,16,17 19,20,21,22,23