Zonder enige twijfel

25 a r t i k e l 1 Dat er een enig God is Dat er een enig God is Wij geloven allen met het hart en belijden met den mond dat er is een enig en eenvou- dig geestelijk Wezen, Hetwelk wij God noemen: eeuwig, onbegrijpelijk, onzienlijk, onveranderlijk, oneindig, almachtig; volkomen wijs, rechtvaardig, goed, en een zeer overvloedige Fontein van alle goed. Geloven met hart en mond ‘Wij geloven allen met het hart en belijden met de mond’. Dit schrijft Guido de Brès aan de koning van Spanje, Filips de Tweede. Hij geeft hierbij reken- schap van de hoop die in hem is en maakt zich de tolk van de gereformeerde kerk der Nederlanden. Wilt u weten, majesteit, wat onze geloofsbelijdenis inhoudt? Wij geloven allen met het hart en belijden met de mond. Uzult zeggen: het lijkt wel of er toen geen kaf onder het korenwas.Waren de mensen die toen tot de kerk behoorden dan allemaal levende gelovigen? Ach, dat er onkruid onder het korenwas,wist Guido de Brès wel. Tochwas het een tijd waarin er niet zo veel meelopers waren, in die dagen dat de brandstapels roken. Hij maakt zich hier de tolk van de levende Kerk Gods. ‘Wij geloven met het hart en belijden met de mond.’ Dit is ook een toespeling naar Gods Woord, waar de apostel zegt in Romeinen 10: ‘Indien gij met de mond zult belijden denHeere Jezus, enmet uwhart geloven, dat HemGod uit de doden opgewekt heeft, zo zult gij zalig worden.’ U ziet dat in deze eerste zin van de belijdenis al gewezen wordt op de Schrift. Zo zal het in heel de belijdenis zijn. Voortdurend probeert Guido de Brès de taal te spreken vanGodsWoord. Wij geloven allen met het hart en belijden met de mond, dat er is een enigen en een- voudig geestelijk Wezen, Hetwelk wij God noemen. God is Wat een verschil met de Catechismus! De Catechismus begint heel anders:

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==