Open vensters naar Jeruzalem

19 benauwdheid roepen naar de hemel: God is mijn Rechter. Dat heeft Daniël zijn leven lang meegedragen. Overal waar hij kwam, heeft hij beleefd: God is mijn Rechter. Ik sta met God in rekening, en ik ben die God ook verantwoording verschuldigd. Wat een gezegend leven. Misschien zegt een van onze jongemensen: Dat vind ik helemaal geen gezegend leven, als deHeereme overal achtervolgt. Zomoet je het niet zien.Met alles wat Daniël dacht, deed en zei, beleefde hij dat hij verantwoording moest afleggen voor de allerhoogste God. Elke morgen, middag en avond lag hij op zijn knieën in dit besef: Heere, U weet het. Ik moet het alles voor Uw aangezicht verant- woorden. Denk erom dat je dan een goed leven hebt, als je dat nabije leven aan de troon der genade kennen mag! Daniël heeft ook in zijn leven een Borg enMiddelaar leren kennen.Wat heeft hij veel mogen zien van een vernederde Borg en van een verhoogde Borg.Wat heeft de Heere toch zuiver in zijn leven het recht zijn loop doen hebben. De Heere werkt nooit buiten het recht om. Dat is de zoete plaats, waar God geen onrecht doen kan.Daarmag je het zo hartelijk eens zijnmet het vonnis dat deHeere heeft uitgesproken: ‘Ten dage als gij daarvan eet, zult gij den dood sterven.’ Heere, U bent recht en ik ben slecht. Ik heb het verdiend. Eeuwig wonder, als de Heere opening geeft vanuit Zijn heiligdom. Welnu, Daniël kende iets van dat leven. Daniël werd onder het oordeel geleid naar Babel. Dat betekent dat hij op die Babyloniërs ten diepste niet boos kon worden. Daniël mocht het als veertienja- rige jongen zien, als eenmiddel inGods hand, omhemop zijn plaats te brengen. Dat is toch eenwonder! Daar ligt een les in, volk des Heeren, als deHeere wegen met u gaat tegen vlees en bloed in. En dat was het toch zeker bij Daniël. Je kunt als veertienjarige jongenwel een beetje stoer doen,maar wees eens eerlijk, jonge vrienden, ze zullen je maar eens uit je huis weghalen. Je vader kwijt, je moeder kwijt, je broers en zussen kwijt, alles kwijt. En daar ga je dan naar een vreemd land, met vreemde goden, met een vreemde spraak. Voel je het? Dat gaat wel tegen ons vlees in. Daniëls leven werd zo geleid, maar het grootste was dat de Heere meeging naar Babel. Onbegrijpelijk wonderlijk. Heilig zijn, o God, Uw wegen, Niemand spreek’ Uw hoogheid tegen, Wie, wie is een God als Gij? Groot van macht en heerschappij?

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==