Totdat we thuis zijn

14 nieuwe stem aan in het Engels, met een sterk Frans accent. Claire opende één oog en zag een langere jongen van een jaar of elf die te dicht boven haar hing. De jongen bloosde. ‘Dat zei kapitein Beardsley toen wegvoeren in de buurt van Calais. Maar ik vind het schip meer op een vissersboot.’ Hij greep naar een stang boven zijn hoofd om zijn evenwicht te bewaren. ‘Kapitein Beardsley? Een vissersboot?’ Claire hoorde zichzelf op- nieuw kreunen. ‘Aye, aye.’ De jongen die Gaston heette, kwam dichterbij. ‘En wij zijn allemaal zijn maten. Dat is Bertram, mijn broer. Ik ben Gaston, de eerste stuurman van capitaine Beardsley. En u bent de vrouw die hij gered heeft.’ ‘Stil, Gaston! Mademoiselle is onze redder,’ zei de vrouwelijke stem terwijl ze naar adem hapte. ‘Ik ben Jeanine.’ Ze leunde voorover en sprak op vertrouwelijke toon: ‘Ze hebben ons opgedragen om nooit onze achternamen te noemen, maar ik zal u vertellen dat Elise hier mijn zusje is. Deze kleinste is alleen gekomen en heet Aimee. Deze jongens hebben we via monsieur Arnaud ontmoet.’ ‘Arnaud? Is hij hier?’ Claires hart sloeg een slag over. ‘Non, mademoiselle,’ zei Jeanine meelevend. ‘Hij is hier niet. Hij zei tegen ons dat hij zou komen als dat mogelijk was, maar ... U hebt om hem geroepen in uw slaap.’ Claire kwam op één elleboog overeind en voelde aan haar voor- hoofd. ‘Slaap? Hoelang?’ Ik moet kapitein Beardsley overhalen om de boot om te keren. ‘O, uuuren,’ zei Gaston opgewekt en behulpzaam. ‘Wat?’ Ze voelde paniek opkomen. ‘We zijn nu wel in de buurt van de Engelse kust,’ zei Bertram. ‘Wees maar gerust, mademoiselle. Capitaine Beardsley zei dat hij een dokter voor u zal halen wanneer we aan wal zijn.’ ‘Het duurt geen uren om Engeland te bereiken.’ ‘Wel als je de langere route neemt,’ zei Gaston stellig. ‘Le capitaine zei dat we zo wijs als slangen en zo onschuldig als duiven reizen.’

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==