9789033130915

21 goed waren, maar ook hun leeftijd waarin zij goed waren: Salomo was een jonge koning, Obadja een jonge hoveling, Daniël een jonge profeet, Johannes een jonge apostel, Timotheüs een jonge prediker, en dan hier Abía, een jonge prins. Zij allen waren goede mensen, en zij worden vermeld om ons tot een voor- beeld te zijn en ons te bemoedigen. Bedenk dat God, wanneer Hij het zo beschikt dat Hij genade schenkt aan jonge mensen, oudere mensen voorbijgaat. Zo was Abel, de jongste, rechtvaardig, en Kaïn goddeloos. Jakob, de jongere broer, werd bemind, en Ezau gehaat. David was de jongste van de zonen van Isaï, maar toch de beste van hen, en hem heeft de Heere verkoren. God handelt vaak als Jakob, toen deze de kinderen van Jozef zegende. Hij strekte zijn rechterhand uit en legde die op het hoofd van Efraïm, de jongste. Zo schenkt God vaak Zijn genade aan de jongste. God zegt, net als Jozef ten opzichte van al de overigen: Breng mij Benjamin en geef hem een dubbel deel. De tijd van je jeugd is de meest vrije tijd van je leven om je voor te nemen je te oefenen in het dienen van God en in de plichten van de godzaligheid. Jonge mensen die ergens in dienst zijn, hebben meer vrij- heid en minder zorgen dan wanneer ze ouder wor- den en hun handen vol hebben aan de zorgen en de bekommernissen om het gezin, en hun hart er hele- maal door vervuld is. Bedenk dat wanneer je in je jonge jaren geen genade

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==