9789033130991

23 geworden en in gedaante is gevonden als eenmens. 18 Dát is Zijn heerlijkheid, dat Hij Die Dezelfde blijft –Wiens jaren niet zullen ophouden, Die voorheen de aarde gegrond heeft enWiens handen de hemelen hebben gemaakt – hier in ons vlees-zijn heeft willen wandelen, in onze zwakheid, in onze dood en verlorenheid; dat Hij zonde heeft willen zijn voor ons; dat Hij geworden is wat wij waren, opdat wij zouden worden wat Hij is. Zo’n bezoek heeftHij onswillen brengen,waarbij juist daarinZijnGoddelijke majesteit en heerlijkheid uitblonk, dat het letterlijk vervuld werd: ‘Als wij Hem aanzagen, was er geen gestalte dat wij Hem zouden begeerd hebben.’ Toen de eeuwig Heerlijke en Heilige Zich vertoonde in onze gestalte, hiel- den wij Zijn gestalte voor zonde en ónze gestalte voor heerlijkheid. Daarom miskenden wij Hem en zullen Hem wel blijven miskennen in Zijn eeuwige liefde en genade, tenzij wij uit waarachtige noodmet het kerklied instemmen: De zalige Schepper aller dingen Deed het lichaam van een dienstknecht aan, Opdat Zijn vlees het vlees zou redden, En de mens niet zou verloren gaan. Hij heeft ons bezocht, Hij is hier geweest, Hij heeft onder ons gewoond, de Opgang uit de hoogte. Wél u die het ter harte neemt! Hij heeft ons bezocht, Hij, de almachtige Koning en Schepper aller dingen. Niet zoals koningen en vorsten hun steden bezoeken in zichtbare glans en heerlijkheid; nee,Hij heeft ons bezocht in ons arme vlees en bloed. ToenHij ons bezocht, ontledigdeHij Zichzelf en bracht Hij door Zijn eeuwige Geest teweegwat wij, die vlees zijn, schuldigwaren te doen.Hij droeg onze schuldweg,maakte onze zonde teniet in Zijn lichaam, zette door Zijn geloof deWet weer overeind en bracht door Zijn gehoorzaamheid een eeuwige gerechtigheid aan. Ja, zo sprak Hij, toen Hij ons bezocht: ‘Zie, Ik kom. Uw wil, Mijn God, doe Ik gaarne, en UwWet heb Ik in Mijn hart.’ 19 En zo staat Hij daar dan als de Opgang uit de hoogte, zodat wij door en in Hem een blik kunnen werpen in het hart van God en grond en bodem onder onze voeten hebben, om te geloven dat de heilige God ons welgezind is. Want waartoe heeft Hij ons bezocht? 18. Filippenzen 2:7, 8. 19. Psalm 40:8, 9.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==