» Homepage
Marian
Schalk-Meijering
Amerongen
1955
Dodewaard
Ja
5
Schalk - Meijering, Marian

Overal verhalen
Schrijfster Marian Schalk woont in een grote, verbouwde boerderij in Amerongen. Aan de voorkant van het huis is de schrijfkamer. De volle boekenkast komt bijna tot aan het hoge plafond. Als Marian aan het grote bureau zit, kan ze zo de straat in kijken.


Tekst: Leanne Monster


Van boeken beoordelen naar boeken schrijven…
Ik werd journalist voor het Reformatorisch Dagblad toen dat net was opgericht. Daar recenseerde (beoordeelde) ik veel boeken. Sommige kinderboeken vond ik helemaal niet goed. Ik dacht: ‘Dat kan ik toch wel beter?’ Dat deed ik dan ook in 1977. In die tijd haalde de uitgever vooral de spelfouten eruit en werd het verhaal gedrukt. Gelukkig krijg je tegenwoordig veel begeleiding van een redacteur.


U schreef wel zestig boeken. Bent u dan alleen maar bezig met schrijven?
Nou, het is wel mijn grote hobby. Ik heb ook meegewerkt aan het schrijven van een leesmethode voor het onderwijs. Dat is toch iets anders en ook leuk om te doen. Daarnaast geef ik workshops over schrijven. En ik lees best veel, dat deed ik vroeger al.


Wat leest u dan? Heeft u een lievelingsboek?
Er zijn zoveel mooie boeken! Daar kan ik geen lievelingsboek uit kiezen. Ik lees graag romans van Lynn Austin, Marianne Witvliet, Els Florijn en Thea Beckman. Als kind las ik veel van Tonke Dragt en Anne de Vries. Een boek dat veel indruk op mij gemaakt heeft, is De vrouw met het boek over een zendelinge in China.


Wanneer schrijft u het liefst?
Vooral ’s morgens vroeg. Dan ben ik nog helemaal fris en vol nieuwe ideeën. Ik spreek voor mezelf af wanneer ik schrijf, bijvoorbeeld elke dinsdag en donderdag. Er verschijnt ongeveer elk jaar een boek, waar ik dan drie tot zes maanden mee bezig ben. Voor ik aan een nieuw boek begin, bedenk ik eerst het plot (de verhaallijn). Daarna ga ik pas schrijven.


Ik probeer mijn boek(en) in juni af te hebben, zodat ik in de zomervakantie ‘vrij’ ben. Hoewel, soms zit ik in de vakantie stilletjes aan tafel. De kinderen hebben dan meteen door dat ik een verhaal aan het bedenken ben. ‘Stop eens met denken,’ zeggen ze weleens tegen me. Meestal begin ik in oktober aan een nieuw verhaal.


U schreef boeken voor verschillende leeftijden. Heeft dat te maken met de leeftijd van uw eigen kinderen?
We hebben twee zoons, drie dochters en zes kleinkinderen. Die zorgen ervoor dat ik genoeg materiaal heb om over te schrijven. De serie Een zomer vol schreef ik toen onze jongste dochter veertien was. Ik heb me altijd goed kunnen verplaatsen in mijn verhalen, omdat ik altijd wel iets hoorde van de basisschool, de middelbare school of gewoon op straat.


Toen de kinderen nog klein waren, kwamen er weleens vriendjes spelen. ‘Mijn moeder zit echt áááltijd achter de computer,’ vertelden ze hen dan. Daar moest ik altijd erg om lachen, want dat is gewoon mijn werk.


Anna’s vader op missie is echt gebeurd. Is dat bij elk boek zo?
Bij Anna’s vader op missie wilde ik dat het verhaal heel goed zou worden. Het moest precies zijn zoals het voor kinderen is als hun vader uitgezonden wordt. Daarom ben ik een paar keer naar een gezin gegaan waarvan de vader in Afghanistan was. Ook heb ik met die vader gebeld, helemaal naar Afghanistan, om te vragen hoe het daar precies was en wat hij om zich heen zag.


Ook voor Oorlog in de klas deed ik veel onderzoek. Zo liep ik eens een hele dag door Amsterdam om onder andere het Joods Historisch Museum te bezoeken. Veel boeken hebben waargebeurde verhalen in zich. Daaromheen gebruik ik veel fantasie. Een zomer vol geheimen speelt zich bijvoorbeeld in dit huis af. Wij vonden hier oude boeken op zolder, net als Maud in het boek.


Over welke onderwerpen schrijft u het liefst?
Meestal schrijf ik over dingen die ik in de krant lees. Ik wil dan meteen alles weten en zie overal wel een verhaal in. Het is ook leuk om op scholen te komen en te vertellen over mijn boeken. Het contact met kinderen is fijn. Ik kijk en luister graag naar ze, want zij hebben altijd zoveel verhaaltjes en ideeën. Daar kan ik letterlijk hele boeken over schrijven!


Wat vindt u zelf uw beste of leukste boek?
Niet een speciaal, want ik probeer elk boek beter te maken dan het vorige. We kunnen niets volmaakt doen, maar dat kunnen we in elk geval proberen. Een zomer vol was heel leuk om te schrijven, omdat het zulke vrolijke boeken zijn met toch iets om over na te denken. Ook ben ik nu bezig met een historisch boekje voor een school in Zeeland die honderd jaar bestaat. Dat heb ik nooit eerder gedaan en het is daarom een leuke uitdaging.


Hoe bedoelt u: ‘iets om over na te denken’?
In mijn boeken denken de hoofdpersonen na over het leven en stellen ze zichzelf belangrijke vragen. Mijn doel met schrijven is niet om een christelijke boodschap door te geven. Je boeken geven altijd iets weer van hoe je zelf in het leven staat, als christen dus. Je merkt ook aan mijn verhalen dat ze christelijk zijn, door wat er juist níét in staat. Vloeken en andere lelijke taal, rare gebeurtenissen enzovoorts.


Heeft u tips voor kinderen die zelf een boek willen schrijven?
Van tevoren moet je goed bedenken waarover je gaat schrijven. Anders begin je maar ergens en ‘loopt het verhaal dood’. De karakters (personen) in het boek zijn erg belangrijk. Die moet je goed uitwerken. Bedenk bijvoorbeeld hoe ze eruitzien, wat ze ergens van vinden. Jij bepaalt wat er gebeurt en wat de mensen zeggen. Dat is het leuke van schrijven: je bedenkt jouw eigen wereldje.

Boeken

Boeken staan alfabetisch gesorteerd op auteursnaam.

Nieuwsbrief



    CAPTCHA code: