15
      
      
        Thomas grijnst. ‘Heb je al medelijden met mij? Ik moet ook nog
      
      
        samen met haar in een tent!’
      
      
        ‘
      
      
        Echt?’ lacht Lilian.
      
      
        ‘
      
      
        Ho, ho,’ zegt Justine. ‘Het is een bijzettent, met een soort halletje
      
      
        in het midden en links en rechts hebben we allebei onze eigen
      
      
        slaapcabine.’
      
      
        ‘
      
      
        O, zo’n ding. Maar heb jij wel eens eerder in een tent geslapen?’
      
      
        Haast onzichtbaar knipoogt Lilian naar Thomas. ‘Je weet dat er
      
      
        altijd beesten naar binnenkruipen, hè?’
      
      
        ‘
      
      
        Zal wel?’
      
      
        ‘
      
      
        Ja echt. Wij waren vorig jaar ook in dat gebied. Er zitten heel grote
      
      
        spinnen!’
      
      
        ‘
      
      
        Ja,’ zegt Thomas, ‘en er zitten van die krekels en salamanders.’
      
      
        Justine lacht. ‘Mij maak je niet bang, hoor. Die komen echt niet in
      
      
        mijn tent.’
      
      
        Lilian lacht enkijkt geheimzinnig. ‘Ik zoude rits vanmijn tentmaar
      
      
        heel goeddichthouden, als ik jouwas.Wanneer gingen jullienou?’
      
      
        ‘
      
      
        Maandag,’ zegt Thomas. ‘Mijnvadermoetmorgennogwerken, en
      
      
        dan gaan we maandagochtend heel vroeg op pad.’
      
      
        ‘
      
      
        Ik rijd met hun mee, mijn ouders komen wat later en gaan eerder
      
      
        weer naar huis.’
      
      
        ‘
      
      
        Wij gaan zaterdag al. Echt leuk om jullie daar te zien. We houden
      
      
        contact, oké?’