De moedige Schot

8 ‘Pa, wanneer mag ik nu naar school? Ik wil het zo graag. Al die kinderachtige spelletjes met de jongens in de buurt word ik zo zat. Ralph en James denken alleen maar aan balspelen.’ Hij kijkt zijn vader aan. Waarom kijkt hij nu ineens zo ernstig? ‘Is er wat gebeurd?’ zegt hij. Zijn vader knikt. ‘Maak jij je er nu maar niet zo druk om. Ik zal het je later wel eens vertellen. Ik kan het je nu nog niet zeggen. Maar er komen moeilijke tijden voor de kerk. Jij kunt beter gaan spelen met je vrienden. Of mij helpen. Er is op onze landgoede- ren best genoeg te doen.’ Johnny haalt zijn schouders op. Pff! Met zijn vrienden spelen? ‘Nou ja, vrienden ...’ zegt hij. ‘Ja, Ralph wel. Hij is een echte vriend. Al is hij vaak kwaad op me.’ ‘Dat is je eigen schuld,’ zegt zijn vader. ‘Gezonde jongens doen graag een balspel. Maar jij zit altijd met je neus in de boeken.’ John kijkt zijn vader aan. Zijn ogen glinsteren. Zal hij het weer eens vragen? Hij waagt het. ‘Pa, wanneer mag ik nu naar school? Ik wil studeren. Vreemde talen leren. Ik wil zo graag naar de school in Haddington. Daar geven ze les in de Latijnse taal.’ Zijn vader kijkt hem aan. Zijn zoon een goede opleiding laten geven? Hij kan dat wel, want hij is een rijke landeigenaar. Maar studeren is toch alleen voor de hogere kringen? Hij ziet het ver- langen in Johns ogen. ‘Moeder en ik zullen er over denken,’ zegt hij. ‘Laten we nu maar eens eerst gaan eten.’ Ze gaan aan tafel. John is blij. Nu heeft hij aan vader gezegd wat hij zo graag wil. Al heel lang loopt hij met het plan. O, wat zou hij graag naar de Latijnse school in Haddington gaan. Studeren! Dat is het liefste wat hij doet. De volgende dag roept zijn vader hem bij zich. ‘Kom maar mee naar mijn werkkamer,’ zegt hij. John kijkt ervan op. Heeft vader

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==