d e e l 1 o t v e r t e l l i n g 3
In het paradijs
HET
paradijs. Wat een prachtige grote tuin is dat! Daar
woont Adam. Met de dieren. Dat zijn zijn vrienden. Adam
geeft alle dieren een naam. De mannetjes en de vrouwtjes.
De Heere zegt: Ik zal Adam ook een vrouw geven.
Adam slaapt. De Heere neemt een rib van Adam. Hij maakt
daar een vrouw van. Wat is Adam blij! Hij heeft zijn vrouw
lief.
Wat leven zij samen gelukkig in het paradijs! De Heere komt
vaak bij hen. Zij hebben Hem lief. God is hun Vader. Dat is
hun grootste geluk.
Adam en Eva mogen de vruchten van de bomen eten. Maar
van één boom niet. Is dat erg? Nee, want er zijn genoeg
andere bomen.
Waarommag dat niet? Omdat de Heere dan kan zien of
zij Hem echt willen gehoorzamen. En als zij gehoorzaam
blijven, mogen zij altijd in het paradijs blijven wonen.
Vraag
Hoe heet de vrouw van Adam?