De val van Jeruzalem

15 AMOS , DE PROFEET U I T TEKOA stem van God die hem roept: ‘Amos, ga heen, profeteer tot Mijn volk Is- raël!’ Het is alsof de Heere Zijn hand op Amos legt en hem vanachter de kudde weghaalt. Amos luistert en buigt. Hij zal profeteren. Hij moet, en daarom gaat hij. Amos profeteert in Bethel In Bethel is het een drukte van be- lang. Uitgelaten zwaaien de men- sen met hun armen. In optocht lopen ze door de straten. Al snel gaat de stoet door de stadspoort de heuvel op waar het altaar is. Daar zal het gebeuren: op deze laatste dag van het Loofhuttenfeest zal de priester het plengoffer brengen, een offer om de Heere te danken voor Zijn gaven van eten en drinken. Reikhalzend stellen de mensen zich op rond het altaar. Als de priester Amazia zijn hand omhoog steekt, wordt het stil. Hij heft de schaal, die hij in zijn handen houdt, omhoog. Alle ogen zijn op hem gericht. De priester giet het water in een zil- veren schaal voor het altaar. Door een gaatje in de onderkant van de schaal begint het water over de voet van het altaar te vloeien. Amazia kijkt omhoog en dan schalt zijn stem over de hoofden van de mensen. In de menigte ontstaat plotseling onrust. Een man maakt zich los uit de groep en loopt naar voren. Als een lopend vuurtje gaat het be- richt door de mensenmassa: ‘Dat is Amos, een van de veeherders uit Tekóa, die hier altijd zijn schapen verkoopt op de markt.’ Nieuwsgierig luisteren de mensen als Amos met krachtige stem begint te spreken: ‘De Heere zal Zijn stem laten horen uit Jeruzalem! God zal al de landen rondom Israël veroor- delen, omdat zij Hem niet willen dienen. Maar als God komt met Zijn straf, zullen ze weten dat God hun Rechter is.’ Amos wacht even voor hij verder- gaat met spreken. Ademloos stil is het geworden. ‘Damascus, Gaza, Tyrus en Edom zullen gestraft worden, omdat ze de mensen van ons volk wegvoerden en als slaaf verkochten. Er zal oorlog

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==