Chaos in het bos

- 1 - ‘Wie kiest er noumet dit weer voor een campingmidden in de natuur?’ Mees kijkt met een vies gezicht naar de regen. ‘De ruitenwissers kunnen het water amper weg krijgen.’ ‘Ik,’ zegt moeder. ‘En ik.’ Vader knipoogt even via de achteruitkijkspiegel naar Mees, die tussen Nora en Noud in zit. ‘Wij vinden het ook leuk, hè Nora?’ De zesjarige Noud kijkt even naar zijn twee jaar oudere zus. ‘Echtwel.’ Noraknikt instemmend. ‘Wemogen zelfweten waar we de tent opzetten, dat is toch superleuk? We zet- ten ’m toch wel dicht bij dat beekje?’ ‘Alsof dit nog niet genoeg water is,’ moppert Mees. Hij wijst naar een stuk land naast een boerderij, dat voor een deel onder water staat. ‘Zo ziet die prachtige natuur- camping van jullie er vast ook uit. Ge-zel-lig.’ Moeder draait zich half om. ‘Toen je vader vorige week met het plan kwam om na de pinksterdagen een paar dagen te gaan kamperen, reageerde jij ook enthousiast.’ ‘Maar toen wist ik toch nog niet dat het de hele dag zou regenen. Ik zieme al op zo’n opblaasbaarmatras liggen. Zeiltje erop en je vaart zo weg.’ Vader schiet in de lach. ‘Ik zie het al helemaal voor me. Maar…’ Hij wijst naar de lucht. ‘Kijk, het wordt al lichter. 7

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==