Chaos in het bos

‘En ik ben Ton van Gessel.’ Een kleine man met een kaal hoofd kijkt even op van zijn computerscherm. ‘Ik ben de man van Mirna. En zo is het.’ Dan buigt hij zich weer over het toetsenbord. Zijn dit man en vrouw? Mees kijkt vol verbazing naar Mirna en Ton. Een grotere tegenstelling kun je bijna niet bedenken:Mirna isgroot enbreed, Ton iseenstukkleiner en veel smaller. Het lachen kost hemwaarschijnlijk ook meer moeite dan zijn vrouw. ‘Julliegaankamperen inhet Zwijnenbos.’Mirnapakt een plattegrond en vouwt die open. ‘We zijn nu hier.’ Ze zet een dikke stip bij de ingang van het park. ‘Jullie rijden over dit verharde pad …’ Ze gaat met haar pen over een blauwe streep. ‘… dat vanzelf overgaat in een zandpad. Daar begint het Zwijnenbos en zijn jullie vrij om zelf een mooi plekje te kiezen.’ ‘En zo is het.’ Ton kijkt even op en knikt. ‘Hebben jullie er zin in?’ Mirna kijkt vragend naar Mees, Nora en Noud. Nora en Noud knikken enthousiast, maar Mees haalt zijn schouders op. ‘Jij niet?’ Mirna kijkt hem lachend aan en wijst naar een poster, die naast de ingang hangt. ‘Dan heb je waar- schijnlijk de activiteiten van deze week nog niet gezien. Er zijn door het pinksterweekend al best veel kinderen en er komen er vandaag nog meer. Daarom is er elke dag wat leuks te doen.’ ‘En zo is het,’ zegt Ton. ‘Het komt vast goed,’ zegt moeder. ‘We gaan eerst een mooi plekje zoeken.’ Terwijl ze naar buiten lopen, laat Mees zijn blik even 10

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==