Alarm!

6 Het is niet ver rijden naar het Zuiderpark. Onderweg geeft bevelvoerder Jeroenmeer informatie,diehijheeftgekregenvan de alarmcentrale. ‘Een persoon te water. Het is een jongen van rond de zestien jaar oud. Hij is door het ijs gezakt. De melder bij de alarmcentrale en de omstanders kunnen niet bij hem komen, omdat het ijs te zwak is. De duikers van brandweer Deventer zijn onderweg. Wij zijn erbij ter ondersteuning van het duikersteam.’ Sanderknikt.Hijheefthetbegrepen. JammerdatpostCentrum geen brandweerduikersmeer heeft. Een paar jaar geleden zijn die wegbezuinigd. Jeroen wijst twee collega’s aan. ‘Jullie maken bij aankomst de thermodeken voor de jongen klaar.’ Aangekomenbijhetparkzienzemeteenwaarhetmis is.Sander buigt zich naar voren. Ongeveer vijftien meter uit de kant ligt iets zwarts op het ijs. Hij kijkt eens goed. Het moet de jongen zijn. Hij leunt met zijn armen en hoofd op het ijs. De rest van zijn lichaam ligt in een wak. Op de kant staat een politieauto met twee agenten. Die zijn er wel erg snel. Ook staan er drie jongens bij. Ze zwaaien wild met hun armen. Chauffeur Koenraad rijdt de zware auto naar de parkvijver. De sirene stopt,maar de blauwe lichtenopde autoblijvendoor de omgeving flitsen. Jeroen meldt zich met een druk op de knop van de mobilofoon ter plaatse. Als de auto stilstaat, stappen de brandweermannen op het commando van hun bevelvoerder uit. Jeroen loopt naar de waterkant omde situatie op te nemen. Sander holt achter hem aan. Hij is benieuwd wat ze aantreffen. In de verte klinkt de

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==