9789033129933

14 ‘Ik weet niet welke flat we moeten hebben,’ zegt Erwin. ‘Num- mer127.Kijkenjullieevenbijdieflat?’Hijwappertmetzijnhand. Mark loopt snel naar het gebouw toe. ‘Kommaar. Hier is het!’ roept Niels. Hij staat bij de andere flat. Sander rent met zijn collega’s mee naar Niels. Die drukt net op een paar knopjes van de bel. Overdestoepkomteenvrouwaanlopen.‘Hoi,moetenjullieerin?’ ‘Dat zou fijnzijn,’ antwoordtErwin. ‘Er zit iemand inde lift vast.’ De vrouw pakt een sleutel uit haar boodschappentas en opent de deur. ‘Bedankt, mevrouw.’ Meteen lopen de brandweermannen de hal in. ‘Ik zal de trapmaar nemen, hè? Succes!’ De vrouw schommelt de trap op. Mark drukt op de knopjes van de lift. Bij de linker lift begint een lampje tebranden. Diedoet het dus nog. ‘Het is de rechtse, jongens!’ Sander legt het koffertje op een tafel. Het zweet breekt hem uit als hij de liftsleutels ziet. Met trillende vingers geeft hij een sleutel aan Niels. Hij schudt zijn hoofd. Professioneel zijn nu! Hij is veel te snel zenuwachtig. Niels steekt de sleutel in het gaatje boven de rechterliftdeur. ‘Past niet,’ roept Erwin. ‘Je moet een langere hebben.’ Sander pakt een andere sleutel en geeft hemaan. Die past wel. Mark trekt de deur open. Een donker gat. De brandweerman- nen verdringen zich bij de deur en kijken omhoog. ‘Hij hangt daarboven,’ zegt Faizel. Sander komt dichterbij. Misschien is het toch goed voor hem om het ook te zien. Hij slikt en kijkt het donkere gat in. In het

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==