9789033130359

20 op hem als een roofvogel op een prooi. Ze beten zich vast. Beelden en geluiden van vroeger. Zijn moeder, zijn vader. Hij hoorde hun stemmen en hun lachen. Hij zag ze staan in de keuken, in de tuin. Ze waren bij hem in de dierentuin. Twee bebloede lichamen in de hal. Ze waren er niet meer. Wat is er met jullie gebeurd? Waarom? Hij zette de auto aan de kant van de weg. Hij kon niet verder. Droefheid, tranen, pijn, wanhoop, eenzaamheid, boosheid. Ze balden zich samen en zochten een weg naar buiten. Hij kneep in het stuur en huilde. Hij wist niet hoe lang hij daar had gezeten, maar geleidelijk aan werd hij rustiger. Wat overbleef was een doffe pijn.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==