9789033130397

21 bleven over. Toch bleef het kerkgebouw in bezit van deze kleine minderheid. Als ‘tweede institueringsdatum’ werd 10 februari 1908 aan de overheid gemeld. De levensvatbaarheid zou spoe- dig blijken. Toen in 1922 het kerkgebouw werd vergroot, was ds. Kersten in de dienst aanwezig en zong hij met de verblijde Nieuw-Beijerlanders: God baande door de woeste baren En brede stromen ons een pad. Dit vermeldt ds. Kersten in De Saambinder van 28 december 1922, hoewel hij met hen dit vers ongetwijfeld in de berijming van Datheen heeft gezongen... Verder lezen we in dit nummer van De Saambinder de volgende ontboezeming van ds. Kersten: ‘En toen kwam er een opleven in de gemeente. Eerlijk, ’t was vóór dien teveel dat één spijker aan de kerk geslagen werd. Geen deurslot kon gemaakt... er was geen geld. En toen kon alles. De kerk verbouwd, ze was toen veel te groot natuurlijk, geschilderd; een pastorie gebouwd; een dominé beroepen; een emeritus predikant verzorgd; zelfs vreesde men de groote kosten niet, uit Amerika een leeraar te beroepen. En nu weer de kerk vergroot. Nieuw Beierland geeft blijk van wat met kleine kracht een eensgezinde gemeente vermag. Geve de Heere de gemeente den geestelijken zegen geëvenredigd aan, ja boven den zichtbaren groei.’ Toen ook rond die tijd een oude leraar, waarschijnlijk ds. H. Kieviet, eens in de gemeente voorging, sprak hij over Zacharia 8:5: ‘En de straten dier stad zullen vervuldwordenmet knechtjes enmeisjes, spelende op haar straten.’Hij mocht daarin een belofte voor Nieuw-Beijerland zien en paste dat woord op deze gemeente toe.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==