9789033130410

14 door het wonder van Gods eeuwige liefde (Jer. 31:3). Wanneer ben je bekeerd? De Heere Jezus heeft in Mattheüs 7 gesproken over een boomen zijn vruchten. Er zijn veel mensen diemenen dat zenaardehemelgaan,terwijlzeernooitkomen.‘Velen’,zo zegt Hij, ‘zullen te dien dage tot Mij zeggen: Heere, Heere, hebbenwij niet inUwNaamgeprofeteerd, en inUwNaam duivelen uitgeworpen, en in Uw Naam vele krachten ge- daan? Endanzal Ikhunopenlijk aanzeggen: Ikhebunooit gekend;gaatwegvanMij,gijdiedeongerechtigheidwerkt’ (vers. 22, 23). Wat is dat een ernstigwoord! Met liefdevolle bewogenheidzegtJezus:Denkeraan,jehebtmaaréénziel, je kunt je maar één keer bedriegen en veel mensen doen dat ook. Als ikmijnbedrieglijkehart leer kennen (Jer. 17:9), zal het een wonder zijn als ik me níét bedrieg. Nu kan de vraag zich aan je opdringen: wanneer ben je bekeerd? Echt bekeerd zijn Gods kinderen als ze ster- ven. Dan eindigt de weg van het afsterven van de oude mens en de opstanding van de nieuwe mens (HC Zon- dag 33). Die bekeringsweg begint in de wedergeboorte (Joh. 3:3, 1 Petr. 1:3). Dan begint ook de droefheid naar God (2 Kor. 7:10). Als God je bekeert – en dat kan nog, want de Heere werkt (Joh. 5:17) – dan word je bedroefd. Waarom? Je leert de werkelijkheid zien, namelijk dat je om eigen schuld God kwijt bent. Daar begint het mee. Onthoud de orde maar: Godskennis, zelfkennis, Chris- tuskennis. Rust niet voordat je dat persoonlijk mag ken- nen. We hebben allemaal een Borg nodig; al het andere valt weg.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==