9789033130465

19 re: ‘Nu dan, Heere mijn God, Gij hebt Uw knecht koning gemaakt in de plaats van mijn vader David; en ik ben een klein jongeling, ik weet niet uit te gaan noch in te gaan’ (1 Kon. 3:7). Daartegenover staat Rehabeam die naar de wijsheid van de ouderen niet heeft geluisterd. Als jonge koning luisterde hij niet naar de raad van de oudsten, maar naar de roekeloosheid van de jongeren. ‘En hij sprak tot hen naar den raad der jongelingen, zeggende: Mijn vader heeft uw juk zwaar gemaakt, maar ik zal boven uw juk nog daartoe doen; mijn vader heeft u met geselen gekastijd, maar ik zal u met schorpioenen kastijden’ (1 Kon. 12:6-14). Het gevolg was desastreus. Het koninkrijk dat onder David en Salomo nog een eenheid vormde, scheurde. Een ander voorbeeld vinden we in Jesaja 3:4 en 5: ‘En Ik zal jongelin- gen stellen tot hun vorsten, en kinderen zullen over hen heersen. En het volk zal gedrongen worden; de een zal zijn tegen den ander, en een iegelijk tegen zijn naaste; de jongeling zal stout zijn tegen den oude, de verachte tegen den eerlijke.’ Dit triest soort gedrag wordt elders verbonden aan schaamte – ‘de schaamte uwer jonkheid’ (Jes. 54:4), rouw – ‘daartoe de jongelingen en ouden tezamen; want Ik zal hunlieder rouw in vrolijkheid veranderen’ (Jer. 31:13), en ontucht – zie Spreuken 7:5-27. Samengevat zegt Salomo in Prediker 11:10 ‘Zo doe dan de toornigheid wijken van uw hart, en doe het kwade weg van uw vlees, want de jeugd en de jonkheid is ijdelheid.’ In Gods Woord ziet ‘jongere’ op een periode van het leven die symbool staat voor iemands morele, geestelijke en sociale staat. Het voorbeeld hierbij is de jongste zoon uit de gelijkenis (Luk. 15:11-32). Deze jongste zoon dorst naar grootsheid, een losbandig (seksueel) leven, het door- breken van taboes, en het uitbannen van terughoudendheid. Hij ver- laat het huis, het veilige leven naar Gods Woord, en verruilt dit voor een avontuurlijk leven ‘ver weg’. Jong-zijn – tijd van ‘vreze des Heeren’ Het derde motief is, in tegenstelling tot het tweede, positief. Obadja sprak: ‘Ik, uw knecht, nu vrees den Heere van mijn jonkheid af.’ In som- mige gevallen wordt het jong-zijn in de Bijbel gebruikt als voorbeeld van een leven in de vreze des Heeren, dat als volwassene wordt voort-

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==