Leer ons bidden

15 het allergrootste belang. Daarom dienen er ook vaste tijden te zijn waarop we ons afzonderen voor het gebed. Die momenten zullen voor ieder anders liggen. Ik kan me voorstellen dat het voor een moeder in een druk gezin een ander moment zal zijn dan voor iemand van wie de kinderen al de deur uit zijn. Voor David was dat bij voorkeur ’s morgens vroeg. We lezen in Psalm 5: ‘Des morgens, H eere , zult Gij mijn stem horen; des morgens zal ik mij schikken en wacht houden’ (vers 4). Met andere woorden, hoe het ook zij: of het nu ’s morgens, ’s middags of ’s avonds is, het is om het even. Als er maar een stil moment voor afzondering is. Laat het dan ook op een vaste plaats zijn. U of jij vraagt misschien: is dat belangrijk? Ja, hoewel niet noodzakelijk. De Heere Jezus spreekt in Mattheüs 6 wel van een vaste plaats: ‘Ga in uw binnenkamer.’ Hij veronderstelt daarmee dat de discipelen zo’n binnenkamer hebben en een plaats van afzondering kennen! Van Christus Zelf weten wij dat Hij Zich terugtrok op een berg om daar alleen met God te zijn. Daniël had een vaste plaats met open vensters, gericht naar Jeruzalem. Het voordeel van een vaste plaats is dat het ook een uitwendige herinne- ring is. Ik zou bijna zeggen: een uitwendige aansporing tot het gebed, want alleen al in het ‘zijn’ op die plaats ligt dan al een opwekking tot het gebed. Laat het dan ook een plek zijn waarvan u verzekerd bent dat u alleen bent en waar de deur dicht kan, zoals in Mattheüs 6 staat: ‘de deur gesloten hebbende’, hetzij figuurlijk of letterlijk. Hoe vinden we rust in de binnenkamer? De eerste stap naar innerlijke rust is uiterlijke rust. Alles wat van het gebed kan afleiden, dient buitengesloten en uitgebannen te worden. Dan nog kan het zijn dat het innerlijk verre van rustig is, al is het dat we ons uiterlijk in alle rust bevinden. Wat een gedachten kunnen er niet door ons hoofd heengaan! Wat een uitvluchten kunnen er niet zijn die ons aftrekken van het gebed! Bunyan zegt ergens: ‘O, de uitvluchten die het hart heeft tijdens het gebed! Geen mens is bij machte te zeggen hoeveel achterdeurtjes hij achter de hand houdt en hoeveel weggetjes hij heeft om uit de tegenwoordigheid van God weg te glippen!’ Juist ook in het gebed komt men er achter dat men vaak zo vleselijk is.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==