De Parel van grote waarde
14 van genade. Het was toen een tijd dat Hizkia aandacht schonk aan de gelegenheid die hun aangereikt werd, en hij wilde dat zij daar ook op zouden letten. Het was toen een tijd waarin de deuren van het huis des Heeren, die lang gesloten waren geweest, opnieuw geopend werden (2 Kron. 29:3), een tijd van herleving van de tempeldienst, die lang in onbruik geweest was. Het was een tijd waarvan Paulus zegt in 2 Korinthe 6 vers 2: ‘Zie, nu is het de welaangename tijd, zie, nu is het de dag der zaligheid.’ Verder wijst de tekst op de plicht van het volk gedurende die gezegende tijd van genade. Eerst wordt die op ontkennende wijze uitgedrukt: Weest niet halsstarrig , of (zoals er in het He- breeuws staat): Verhardt ulieder hart niet . Dit is een metafoor die genomen wordt van een os die niet gewend is aan een juk en hard tegenstribbelt en zich verzet tegen het juk dat hem opgelegd wordt. In een tijd van genade biedt God aan omZijn juk op de nek van zondaars te leggen, en nu biedt Hij aan dat op u te leggen. Verzet u niet en verschuif het juk niet, strib- bel niet tegen, maar neem het dadelijk en gemakkelijk op u. Ze hadden een voorbeeld aan de hardnekkigheid van hun voorvaders, die erdoor te gronde gericht waren, zodat het koninkrijk van Israël nu bijna tot niets geworden was. Daarom wilde Hizkia dat zij er zich voor zouden wachten om hen hierin na te volgen. Vervolgens wordt de plicht op drie manieren op bevestigende wijze uitgedrukt. Ten eerste: Geeft u over aan de H EERE . In het Hebreeuws staat er: Geeft denH EERE de hand . ‘Het geven van de hand’ wordt in de taal van de Heilige Geest gesteld tegenover ‘halsstarrigheid’, en het betekent zichzelf over te geven, zoals degenen die belegerd worden zich overgeven aan de belegeraars (Jer. 50:15). Of zoals een volk of een afzonderlijk persoon zich
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==