Paniek

lega’s kwamen zwemmend zijn kant op. Pieter keek om zich heen en zag dat hij net buiten de methaanbellen zwom. Het leek erop dat de methaanpluimen ook niet meer verder uitbreidden. Water- trappelend bleef hij op zijn collega’s wachten, maar het schip begon nu steeds sneller weg te zakken. Opgelucht zag hij dat Arend nu ook eindelijk de keus had gemaakt om het schip te verlaten en met een grote duik achter zijn andere collega’s aan kwam. De bellen kwamen weer wat dichterbij en Pieter voelde zijn benen dieper wegzakken. Snel draaide hij zich om en zwom verder weg. Na een paar minuten draaide hij zich weer om en zocht naar het schip, maar dat was verdwenen. Hij draaide rondjes en mistte het schip als oriëntatiepunt, maar rechts hoorde hij geschreeuw. Geschrokken zocht hij naar de persoon die zo schreeuwde, want de schreeuw was geen roepen naar een persoon, maar een uiting van panische angst. Pieter zag eindelijk zijn collega’s zwemmen, maar zag ze vervolgens een voor een verdwijnen in de golven en niet meer boven komen. Hij voelde zijn benen naar beneden zakken en de paniek begon weer grip op hem te krijgen. Snel begon hij weer te zwemmen en nu bleef hij zwemmen, maar hij voelde dat hij niet uit de gevarenzone kon komen. Kreunend begon hij harder en wilder te zwemmen, maar zijn benen begonnen verder weg te zakken. Opnieuw kwam het verzoek van André in zijn gedachten. Bid maar voor ons. Een verzoek dat hij had afgewezen. Hij dacht weer aan zijn moeder. Wat een rust had ze gehad toen ze met veel pijn op haar sterfbed lag. Wachtend op de dood. In alle rust, zonder paniek, zonder wanhoop, zonder wrok, zonder opstand. Wachtend op een beter lot, zoals ze hem vertelde. Hij was er woedend om geworden. Hoe kon ze hem en papa zo makkelijk achterlaten? Opstandig had hij afscheid genomen van God. De God aan Wie zijn moeder zich zo rustig had durven overgeven. Hij had die rust niet. Kende die niet en begreep die niet. Nu, met de dood voor ogen, kwam het besef dat dit een groot gemis was. 17

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==