Dicht bij Dordt

13 Na de dood van Arminius in 1609 verhardde het conflict. De arminianen besloten toen hun standpunten te omschrijven in een verweerschrift, de zogenaamde Remonstrantie. Daar komt de naam ‘remonstranten’ vandaan. De aanhangers van Gomarus stonden tegenover hen en zij werden daarom de contraremonstranten genoemd. Uiteindelijk moest op de Dordtse Synode – die duurde van november 1618 tot mei 1619 – een definitieve uitspraak gedaan worden in dit voortslepende geschil. De leer van de remonstran- ten werd er verworpen. Deze besluitvorming werd vastgelegd en onderbouwd in de zogeheten Dordtse Leerregels. Deze Dordtse Leerregels zijn het antwoord op de vijf artikelen die opgesteld waren door de remonstranten in hun Remonstrantie . Waar gaat het nu om in die Dordtse Leerregels? Om de leer van vrije genade! Dat is precies datgene waarover ook Augustinus en Pelagius in de vierde eeuw streden en Luther en Erasmus in de zestiende eeuw. Maar ook wij in de eenentwintigste eeuw hebben te maken met een strijd over deze leer. De discussie van Dordt is er een van alle tijden. Maar het is er wel een die ertoe doet! Wij kunnen urenlang discussiëren over kledingregels, over onze om- gang met moderne media en de invulling van de zondag. Discus- sies die best boeiend zijn, maar ze niet gaan over leven en dood.. Dat ligt met de Dordtse Leerregels wel anders. Die gaan over andere vragen. Hoe weet ik dat ik uitverkoren ben? Is geloven nu iets wat ik zelf moet doen of geeft God het geloof? Is Jezus voor iedereen gestorven of alleen maar voor de uitverkorenen? Moet ik het heil in Christus zelf aannemen of werkt God alles in het hart? Moet ik mijn hart voor God openzetten of zet God mijn hart voor Hem open? Met deze vragen zijn de Dordtse Leerregels hoogst actueel, want altijd weer dreigt het gevaar dat de mens zelf iets meent te kunnen

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==