11
Al l emaa l di eren
‘Wat moet hij vragen?’
Mees kijkt verschrikt opzij. Bij de achterdeur van het
huis staat een mevrouw.
Mees kijkt eenbeetje verbaasdnaar haar.Demevrouw
heeft een knalrode jurk aan, met grote gele bloemen
erop. In haar lange, grijze paardenstaart heeft ze een
rode strik. Ze heeft een heel lief gezicht, vindt hij.
‘Dat is buurvrouw Pien,’ zegt Tijn zacht.
De buurvrouw loopt de tuin in. Ze pakt een cavia op
en komt naar de heg.
‘Hallo Tijn,’ zegt ze. ‘Is dat een vriendje van je? En
willen jullie even bij de cavia’s kijken? Dat mag wel,
hoor.’
‘Dit isMees,mijn neef,’ zegtTijn.‘Hij is ookmijn beste
vriend en hij komt logeren.’
‘Dat is mooi.’ De buurvrouw lacht naar Mees. ‘Maar
wel netjes door het hekje hè?’
‘Ja, kom!’ Tijn trekt Mees al mee, hun eigen hekje uit
en het hek van de buurvrouw in.
‘Moet ik echt mee?’ vraagt Mees.
‘Ja, kom nou maar.’ Tijn is al in de tuin van de buur-
vrouw.
Langzaam loopt Mees achter hem aan. Hij stapt ook
