De enige Toevlucht

17 ’kWou vluchten, maar kon nergens heen, Zodat mijn dood voorhanden scheen, En alle hoop mij gans ontviel, Daar niemand zorgde voor mijn ziel. Maar toen zij als verlorenen aan Gods voeten neervielen,werd voor hen de deur geopend. Een deur der hoop voor al hun zonden, in Jezus’ diep doorboorde wonden. In Jezus hebben zij alles gezien. Onze tekst spreekt echter niet van een zien van de schuilplaats,maar van een zitten in de schuilplaats: ‘Die in de schuilplaats des Aller- hoogsten is gezeten ...’Wie daarin zitten mag, die is veilig.Van de hut, de schuilplaats van die Hemelkoning, zegt de dichter van Psalm 76: ‘Daar heeft de vijand boog en schild en vuur’ge pijlen op verspild.’ In die schuilplaats zitten mensen die zichzelf gedurig aan de Heere toebetrouwen.Het is hun gebed met de dichter van Psalm 71:‘Wees mij tot een Rotssteen om daarin te wonen, om geduriglijk daarin te gaan.’ Die mogen ook vernachten in de schaduw des Almachtigen. We denken weer even aan het oosten, waar de brandende zon zijn verzengende stralen doet schijnen. Schaduw brengt verkoeling.Wat is het dan een voorrecht om in de schaduw te mogen schuilen. Zo is nu in Christus voor Gods gemeente verkwikking en veiligheid te vinden. Het woord‘vernachten’betekent letterlijk:de nacht doorbrengen.En

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==