Nicolaas Schotsman en zijn Eere-zuil

16 bevestigd, hoewel slechts voor enkele weken. Op 8 oktober van dat jaar vertrok hij wel naar Sloten. Schotsman had veel weg van een rondreizend evangelist,want het duurdeminder dan een jaar, of hij werd de predikant van Sneek, een rechtzinnige, ookOranjegezinde stad.Daar, in hetmenigmaal mistige noorden, leefde het calvinisme in welhaast onversneden vorm voort. Hoe anders was dat in het gewest Holland, waar remonstrantse gedachten welig tierden. Predikant van Sneek Bij zijn intreepreek te Sneek, op 2 september 1798,merkte Schots- man op naar die gemeente te zijn overgekomen om die te dienen in het Evangelie. Toch liet Leiden hem niet los. Hij zou in Sneek willen blijven, ‘tot dat het God behaage my aan de begeerte der Leydsche Gemeente weder te geeven, of naar elders te roepen, of door de dood weg te neemen’. In een gemeente van enige omvang is het zeker voor een predikant moeilijker contacten te leggen. Schotsman deed zijn best om de ‘schapen van zijn kudde’ te leren kennen. ‘De ondervinding heeft my geleerd, hoe moeilijk het zy, vooral in uitgebreide Gemeenten, het aangezicht myner schaapen te kennen, en dit moet echter myn werk als zieleherder zijn. De kennis van het hart moet ik aan de alweetenden Jesus overlaaten; maar ik zal op uwe belydenis en gedrag moeten acht geven, om als herder agter den Heere onderscheid te kunnen maaken tussen rammen en bokken, tussen klein vee en klein vee. Ik zal Gods kuddemoetenweidenmet zuiver en gezond voedsel.’ Zonden kon hij scherp aanwijzen; de relatie heeft daar niet onder geleden. Er ontstond een goede bandmet Friesland: ‘Dit land is my (...) gewor- den als was het myn vaderland, en ik hadt aan dat vaderland, van waar ik uitgegaanwas (Holland), nietmeer gedagt, indienGod niet gezegd had, keer weder naar uw land enmaagschap.’De verwijzing naar Abraham zal voor de luisteraars (en lezers) duidelijk geweest Inleiding – Nicolaas Schotsman 1754-1822

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==