10
‘Vriendelijkheid kost geen geld, zeg ik altijd maar,’ zegt de
vrouw. ‘Ga je naar school?’
‘Nee.’ Hij schudt zijn hoofd en zoekt verder in zijn tas. De
dame naast hem blijft hem aankijken.
‘Naar een zwemwedstrijd.’
‘O, moet je zwemmen? Ben je een sportman?’
‘Nee, ik ga kijken.’ Jos haalt zijn iPod uit zijn tas.
De dame knikt. ‘Dat is ook leuk. Maar hoef je dan niet naar
school?’
Jos hoort zichzelf zachtjes zuchten. Dan ziet hij de flyer in zijn
tas. In een opwelling haalt hij het foldertje uit zijn tas.
‘Mijn vader moet zwemmen,’ zegt hij dan. Hij draait de flyer
zo dat de mevrouw hem kan lezen.
Uitnodiging voor de opening
van het ‘Remi Hakkers- Zwemstadion’,
staat erop.
De mevrouw knikt vriendelijk. ‘Ik heb mijn leesbril niet in de
buurt,’ zegt ze.
‘Vandaag wordt het nieuwe zwembad geopend. En mijn vader
moet daar zwemmen.’
‘Ik begrijp het,’ zegt de mevrouw. ‘Dus je vader is een sporter?
Hoe heet hij? Is het een bekende?’
‘Hakkers, Remi Hakkers,’ zegt Jos.
‘Is dat jouw vader? O, maar die ken ik wel. Die was goed hè?
Jij zult wel trots op hem zijn.’
Jos knikt. Ja, dat is hij misschien wel.
‘Is hij geen wereldkampioen geweest?’ zegt de dame dan.
‘Ja, wel een paar keer.’
‘Tjonge, zeg.Wat leuk voor je. Dan kan jij vast ook goed zwem-
men?’
Jos grijnst. Hij komt nooit in een zwembad, maar dat is natuur-
lijk stom om te zeggen.
Op dat moment gaat zijn telefoon. Als hij op het schermpje
kijkt, drukt hij het gesprek weg. Zijn moeder, daar heeft hij
geen zin in. Hij gaat toch!
De dame naast hem drukt op het knopje naast het raam. De
1,2,3,4,5,6,7 9