Battje en de bandenprikker

7 Hoofdstuk 1 ‘Battje!’ Sem houdt zijn hand boven zijn ogen en speurt de tuin rond. ‘Battje, waar ben je?’ roept hij. ‘Zal ik helpen zoeken?’ vraagt ineens een stem. Hé, komt dat bij de nieuwe buren vandaan? ‘Joehoe!’ roept de stem weer. ‘Hierzo!’ Door een gat in de heg komt ineens een arm. De arm zwaait. ‘Hier ben ik.’ De arm verdwijnt weer. Wat een gek gezicht. Zou Battje door dat gat zijn gegaan? Sem kijkt erdoor. Hij ziet twee blauwe ogen en een neus met heel veel sproetjes. ‘Wie ben jij?’ vraagt hij. ‘Ik ben Evi.’ ‘O, leuk,’ zegt Sem. ‘Heb je ons hondje gezien?’ ‘Bartje?’ vraagt Evi. ‘Geen Barrrrrrtje, maar Battje met twee t’s.’ ‘Waarom?’ ‘Gewoon, omdat het een leuke naam is. In Limburg betekent Battje deugniet.’ ‘Zal ik helpen zoeken?’ Meteen ziet Sem twee handen die het gat wijder willen

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==