Battje en de bandenprikker

8 maken. ‘Joh, dat past nooit! Je kunt beter omlopen.’ ‘Slim!’ lacht Evi. ‘Ik kom eraan.’ Sem hoort Evi roepen. ‘Mam, mag ik naar ... naar de buurjongen om hun hondje te zoeken?’ Het antwoord kan hij niet verstaan, maar als hij de voordeur opendoet, komt Evi er al aan. Bij de blauwe ogen en de sproetjes hoort rood, krullerig haar. Bij elke stap die Evi zet, danst het op haar rug. Hij voelt aan zijn eigen krullen. Die zijn saai en net zo bruin als zijn ogen. ‘Hoi,’ lacht Evi. ‘Hoe heet jij eigenlijk?’ ‘Ik heet Sem.’ ‘En jouw hondje heet dus Battje?’ Evi stapt naar bin- nen. Het lijkt wel alsof ze huppelt, denkt Sem. ‘Battje is van mijn vader,’ legt Sem uit. ‘Hij wordt poli- tiehond.’ ‘Echt? Hoe weet je dat?’ ‘Dat leg ik straks wel uit. Eerst Battje zoeken.’ ‘Goed,’ zegt Evi. ‘In de tuin?’ Sem knikt en loopt voor Evi uit door de gang en de keuken. Hij duwt de hor opzij. Meteen horen ze een blij gekef en rennende pootjes. ‘We hoeven niet meer te zoeken,’ lacht Sem. ‘Wat eendroppie!’ roept Evi.Ze laat zichophaar knieën zakken en aait het bruinzwarte hondje, dat blij rondjes om zijn eigen staart draait. ‘Dit is dus Battje?’ Sem hurkt ook en knikt. ‘Ja, dit is Battje. Hij is nog maar acht weken oud.’ Battje zet zijn voorpootjes tegen de schouder van Evi

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==