Chaos in het bos

Ik denk dat over een half uur de zon schijnt.’ Mees laat zichachterover zakken enpakt voor de zoveel- ste keer de telefoon uit zijn broekzak. Hij kan beter zijn mond houden, want zijn vader enmoeder begrijpen hem toch niet. Of ze willen hem niet begrijpen. Dat Noud en Nora dat getob op zo’n natuurcamping leuk vinden, be- grijpt hij best. Daarvoor zitten ze ook nog maar in groep 3 en 5. Die vinden het leuk om bij een beekje te spelen en beukennootjes te verzamelen. Maar zijn ouders moeten toch snappen dat je, als je in groep 7 zit, geen zin meer hebt om een paar dagen zon- der vrienden te zijn. Het enige geluk is dat hij sinds een paar weken een abonnement voor zijn telefoon heeft. Hij moet daar wel elke donderdagmiddag anderhalf uur voor lopen als hij de Weekkrant rondbrengt, maar dat heeft hij er graag voor over. Een paar keer achter elkaar trilt zijn telefoon. Zijn vrien- den Thom en Milan wisselen plannen uit: Zullen we vanmiddag gaan zwemmen? Buiten zeker? C Mees grinnikt. Thom begrijpt het tenminste. Hij wil een reactie typen, maar Milan is hem voor: Hebben we geen kaartje voor het zwembad nodig. Nu ik, denkt Mees. Snel typt hij: Bij ons regent het ook hard, maar volgens mijn vader schijnt over een half uur de zon. Komt je vriendinnetje ook naar die camping? wil Milan weten. Dan wordt het toch nog gezellig, vult Thom aan. Hoe heet ze ook alweer? Mees denkt even terug aan de meivakantie, toen ze 8

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==