9789033130236

27 zijn eerwaarde ook behandeld. Daarom besloot ik de uitgave van mijn bundel te staken, te meer omdat ik afkerig ben van alles wat nagebootst is. Ik was van oordeel dat mijn geringe arbeid niet nodig was, omdat zo’n kostelijk boek, en dat van een predikant 8 , door allen ter hand kon worden genomen. Mijn vrienden bleven echter aanhouden met hun verzoek, waardoor ik me wel enigszins verplicht achtte. Ook door anderen werd op uitgave aangedrongen, onder wie enkele predikanten die mijn overdenkingen 9 gelezen hadden. Men was van mening dat er wel wat geschikt en geschoven kon worden. Ook konden bepaalde overdenkingen vervallen en enkele andere konden daarvoor in de plaats komen. Al met al zou dat voldoende verandering geven. Zonder onwellevend te zijn kon ik het zo dikwijls herhaalde verzoek niet langer weigeren. Ik dacht daarbij dat de Heere deze eenvoudige overdenkingen 10 zou kunnen zegenen, en dat ik het voormezelf ook het grootste voorrecht zou vinden om onsterfelijke zielen, al was het er maar één, tot nut te zijn. Door genade is de liefde tot mijn gezegende Verlosser – hoewel ze helaas niet zo brandend is als Zijn dierbaarheid en mijn schuld tegenover Hem zouden eisen – bij mij niet zo verkoeld dat ikme aanwat werk enmoeite zouwillen onttrekken.Door deHeere overtuigd wil ik Hem door enig bezig-zijn van mijn kant kunnen verheerlijken en tot nut zijn van de zielen die Hij duur gekocht heeft. Ja, ik wil me zelfs veel liever blootstellen aan het bekritiseren en muggenziften 11 van hen die alles wat niet naar hun smaak is, met schimp overladen en het voorwerp laten zijn van boosaardig 12 en smakeloos gespot. Daarom besloot ik andermaal om tot uitgave over te gaan. In afwachting van de zegen van de Heere liet ik de uitkomst aan Zijn wijsheid over. Als het Hem behaagt deze eenvoudige overdenkingen te zegenen, zal het totaal onverdiend zijn, maar het zal dan toch in overeenstemming zijn met de wijze waarop vrije genade wordt geschonken. Die genade wil niet zelden een ongeschikt middel gebruiken en daardoor werken, opdat het duidelijk zal worden dat de uitnemend- heid der kracht van God is, en niet uit ons. Hem alleen worde dan ook alle eer daarvoor toegebracht! 8. De achtergrond van deze opmerking is dat Avinck zelf maar een ‘oefenaar’ is en geen officiële theologische studie achter de rug heeft. 9. opstellen 10. het eenvouwig voorstel 11. de bedillinge en vitteryen 12. ongelukkige

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==