Op de leerschool van het gebed

17 - 2 - H et gebed van een ellendige Deze ellendige riep, en de H eere hoorde; en Hij verloste hem uit al zijn benauwdheden. Psalm 34:7 I n deze psalm zien we David, als een door koning Saul vogelvrij verklaarde, omzwerven als een veldhoen op de bergen. We ont- moeten hier geen verheven koning, maar een ellendige. Voorwaar geen voortreffelijke titel. Wie onzer weet niet wat het woord ellende inhoudt?Het doopformulier zegt ons dat wij aan allerhande ellende, ja, aan de verdoemenis zelf onderworpen zijn. Toch is er een groot verschil of wij ellende hebben of ellendig zijn . We weten hoe David in demogendheid des Heeren de reus Goliath verslagen heeft, zodat het volk heeft gezongen: ‘Saul heeft zijn duizenden verslagen, maar David zijn tienduizenden.’ Dit bracht Saul ertoe om hem, indien het mogelijk geweest was, aan de wand te spietsen. En dan volgt de ene poging tot doodslag na de andere. Tegen Jonathan uit David de klacht: ‘Er is maar als één schrede tussen mij en tussen de dood.’ En hoe was hij nu onder dit alles? Hij was toch een kind van God en de gezalfde des Heeren? Zijn snarenspel was tot in de hemel opgeklommen: ‘Het ruime hemelrond vertelt met blijde mond Gods eer en heerlijkheid’ en: ‘Des Heeren wet nochtans verspreidt volmaakter glans’. Deze man behoefde toch voor geen mens te vrezen? Nee, dat behoefde hij ook niet, en toch lezen we dat deze geloofsheld het houvast aan zijn God kwijtraakt.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==