Naar het land dat Ik u wijzen zal

17 slaven en slavinnen en vaak ook de kinderenmee de dood ingingen. Soms betekende een sterfgeval de dood van tachtig tot honderd mensen. En ook in andere gevallen was het heel gewoon dat men kinderen offerde aan de maan, dat men het bloedige mensenoffer bracht. In deze cultuur is Abram opgegroeid. U kunt zich indenken dat – nu lopen we wat jaren vooruit op de geschiedenis – toen de Heere later tot hem zei: ‘Abram, neem uw enige zoon, die gij lief- hebt en offer hem op de plaats die Ik u wijzen zal’, dat het scheen alsof God hem terugriep tot het heidendom, het verschrikkelijke van het mensenoffer. Abram zal er later met huiver aan hebben teruggedacht. Nu roept de Heere hem uit te gaan uit dat goddeloze land. Niet alleen uit zijn land, maar óók uit uw maagschap. Maagschap is een oud woord, wij zouden vandaag zeggen: familie. Onderschat niet wat dát is. U hebt misschien neven en nichten, achternichten en achterneven die je nooit ziet, misschien alleen met begrafenissen. Maar in die oud-oosterse landen was de fami- lieband zeer hecht. Dus wanneer de Heere tegen Abram zegt: ‘Ga uit uw maagschap’, dan betekent dat een geweldig offer voor de vader aller gelovigen. En het gaat nog dieper: uit uws vaders huis. De Heere is zo goed geweest om Abram een paar jaar de tijd te geven. We lezen dat niet zo nadrukkelijk in de tekst, maar Schrift met Schrift vergelijkend kunnen we het daaruit afleiden. Toen Abram uit Ur ging, heeft hij nog zo’n vijf jaar met zijn vader in Haran geleefd. Toen nam de Heere Terah weg, zijn vader stierf, en mocht Abram verder. Dus het gaan uit zijn vaders huis, uit het gezin waaruit hij kwam, daar heeft de Heere, met eerbied gezegd, Abram vijf jaar de tijd voor gegeven om daaraan te wennen. Maar het moest wel. De Heere wilde deze man losmaken, niet alleen uit het heidense, goddeloze Ur, maar Hij wilde hem ook losmaken

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==