Naar het land dat Ik u wijzen zal

8 6. Gods verbond met Abram. . . . . . . . . . . . . . . . . 90 Te dienzelven dage maakte de H eere een verbond met Abram. Genesis 15:18a 7. Hagar de dienstmaagd. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104 En Hagar baarde Abram een zoon en Abram noemde den naam zijns zoons, dien Hagar gebaard had, Ismaël. Genesis 16:15 8. God, de Almachtige, verschijnt aan Abram . . . . . . . 119 Als nu Abram negen en negentig jaren oud was, zo verscheen de H eere aan Abram en zeide tot hem: Ik ben God, de Almachtige, wandel voor Mijn aangezicht en zijt oprecht. Genesis 17:1 9. Geen ding voor God te wonderlijk. . . . . . . . . . . . 129 Zou iets voor den H eere te wonderlijk zijn? Genesis 18:14a 10. Abrahams gebed voor Sódom. . . . . . . . . . . . . . . 142 Toen stonden die mannen op vandaar en zagen naar Sódom toe; en Abraham ging met hen om hen te geleiden. Genesis 18:16 11. De vrouw van Lot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 157 En zijn huisvrouw zag om van achter hem, en zij werd een zoutpilaar. Genesis 19:26 12. Het lam tot het brandoffer . . . . . . . . . . . . . . . . 172 Maar waar is het lam tot het brandoffer? Genesis 22:7b

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==