Zomerzon en vreemde vrienden

15 Milan lacht. ‘Niet echt, maar komen jullie bij Larissa en mij liggen?’ Hij maakt een gebaar naar het meisje, dat vriendelijk zwaait. ‘Er komen nog meer vrienden van ons.’ ‘Ja, natuurlijk komen we,’ zegt Tessa, die gelijk haar tas pakt. Er komt nog een jongen het strand op lopen. Het is een jongen met gitzwart haar en donkere ogen. Hij heeft een felgekleurde zwembroek aan en een vaal T-shirt. Hij heeft een handdoek om zijn schouder geslagen. Floortje volgt hemmet haar ogen als hij in de richting van Larissa loopt. ‘Is dat ook een vriend van jullie?’ Milan knikt. ‘Ja, dat is Fassad. Hij is een vluchteling en woont in het asielzoekerscentrum hier vlakbij.’ ‘Asielzoekerscentrum?’ herhaalt Floortje en ze zet grote ogen op. ‘Ja, als je vanuit de haven het bos doorrijdt, ligt het azc voor het dorp,’ legt Milan uit. Floortje weet best dat er de laatste tijd veel vluchtelingen in Nederland zijn gekomen, maar nu ze deze jongen zo vlakbij ziet ... ‘Is hij een moslim?’ flapt ze eruit. Nu geeft Tessa haar een duw. Milan trekt zijn wenkbrauwen op. ‘Maakt dat wat uit?’ Floortje kijkt schuin naar Fassad. ‘Ik heb gehoord dat de meeste asielzoekers gelukszoekers of criminelen zijn,’ zegt ze langzaam. ‘Floor,’ zegt Tessa bestraffend. ‘Volgens mij heb jij een zonnesteek opgelopen,’ zegt Milan. Lachend draait hij zich om en loopt weg. ‘Ik zie jullie zo.’ Floortje kijkt hem na. Tessa schiet in de lach. ‘Dat hebben wij weer. Ontmoeten wij een vluchteling.’ ‘Ja, inderdaad,’ zegt Floortje. ‘Milan is leu-euk,’ zegt Tessa.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==