9789033130854

15 ciale bloem zien, een nieuw soort, een ander ras of een nieuwe kleur. Nee, vader zei niets. Helemaal niets. Hij gooide de bossen gewoon op tafel. Hij kwakte ze neer. Al die prachtige bloemen. En toen moeder snel aan kwam lopen en zachtjes iets zei over een bepaalde kleur die ze zo mooi vond, nam vader de bos op en gooide deze in moeders armen. Gooien? Het leek meer op smijten. Moeder kon de bos nog net opvangen en drukte die tegen zich aan. Op dezelfde manier zoals ze bij Melchior deed, als hij hard gevallen was en erg moest huilen. Moeder deed haar ogen dicht en rook aan iedere bloem. Ze waren deze keer prachtig! Het waren de allermooiste bloemen die Melchior ooit had gezien. Hij rook de heerlijke geur. Net zo lekker als moeders parfum, als ze een mooie jurk aan had en samen met vader uitging. Maar vader schreeuwde. Hij riep dat ze nog wel honderd van die bossen kon krijgen wat hem betrof. ‘Honderd? Wel duizend. We hebben er zat.’ Hij gooide nu een bos naar rechts. Alsof er iemand stond. ‘Vangen!’ riep hij. ‘Vangen! Ze zijn helemaal voor niks. Zet je huis er maar mee vol. Wil je er nog één?’ Hij gooide nog een bos naar rechts. ‘Hier!’ De bloemen stuiterden boven op de andere bos die al op de grond lag. Er vloog weer een bos door de lucht. Nu naar links. ‘Hoppa, jij ook een bosje!’ Het geluid van knakkende stelen ging Melchior door merg en been. Hij deed wat stappen richting vader. De volgende bos zou hij opvangen. Heel voorzichtig, om de bloemen niet kapot te maken.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==