Gij zijt hun roem

18 denkkracht verminderde. Naar eigen getuigenis was hij niet meer echt in staat om te bidden, hoewel ik van zijn kinderen heb begrepen dat hij het toch nog op ontroerende wijze deed. Voor Klein zelf was het een grote troost dat Christus gezeten aan de rechterhand van de Vader voor hem bad. Op 9 juni 1999 kwamer een einde aan het leven van dezemarkante chris- ten. Alle gebreken die hem zijn blijven aankleven tot zijn dood, mocht hij nu achter zich laten. Op 14 juni vond de begrafenis plaats. De rouw- dienst werd geleid door ds. K. van den Belt, de vader van prof. dr. H. van den Belt.Met deze predikant had Klein een bijzondere geestelijke band. Karakterologisch verschilden zij nogal van elkaar. Klein was resoluut, radicaal en zwart-wit. Van den Belt had een veel zachter karakter en was synthetischer danKlein. Echter, zij hadden elkaar gevonden in het bloed van het Lam dat ons dierbaar wordt door de werking van Gods Geest. In de rouwdienst nam Van den Belt zijn uitgangspunt in 2 Korinthe 4:7 18 en 5:1-10. Naar voren kwam dat ook Klein de schat van Gods ge- nade in een aarden vat had ontvangen. Dat aarden vat was nu gebroken. Alle gebreken en tekortkomingen vanKlein had hij bij het sterven achter zich gelaten. Nu zijn aardse tabernakel was afgebroken had hij een huis ontvangen niet met handen gemaakt,maar eeuwig in de hemel. Op deze begrafenis kreeg God alle eer. Zo had Klein het ook altijd gewenst. Als jongen was hij erbij dat een kind des Heeren uit Huizen bezoek kreeg van de bekende ds. J.H. Koster (1881-1949). In het gesprek bracht het bewuste kind des Heeren naar voren dat het zijnwens was dat ds. Koster zijn begrafenis zou leiden. Hij vroeg Koster wel om dan niets goeds van hem te zeggen. Als jongen van een jaar of vijftien, zestien begreep hij niet wat dezeman bedoelde. Kon enmocht er van dit kind vanGod niets goeds worden gezegd? Later is hij deze taal gaan begrijpen en leerde ook hij betuigen met de woorden van Gezang 173: Alle roem is uitgesloten, Onverdiende zaligheên Heb ik van mijn God genoten, ’k Roem in vrije gunst alleen!

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==