12
Tochkomt het beeldvanGodmeer uit inonzepersoonlijkheid,
onzeziel, daninhet lichamelijkeaspectvanonsbestaan. ‘Gods
beeld’ wil dan ook en vooral zeggen dat wij op Hem leken wat
betreftdevermogensvanonzeziel.Godstempeldealshetware
Zijnbeeltenisopons, alstekendatwijZijneigendomzijn.Denk
aan een munt waar de beeltenis van de koning op staat. Keek
God naar ons, dan zag Hij in ons Zijn eigen beeld weer terug.
Waarin leken wij dan op God? Hij legde iets van Zijn deugden,
van Zijn eigenschappen in ons, zoals kennis, gerechtigheid
en heiligheid.
Kennis: we kenden God en waren volkomen wijs. We hadden
omgang met Hem. De Heere was onze Bekende.
Gerechtigheid: wij waren tot in de kleinste dingen volmaakt
zuiver en Hem toegewijd.
Heiligheid: wij beminden en dienden God van ganser harte
(Efeze 4:4).
Wij waren niet als de dieren. De Heere had ons tot een hoger
doelgeschapen,geschiktomtebeantwoordenaanhetheerlijke
doel: Hem te verheerlijken!
Kortom: het betekende dat de mens, door God geschapen,
grote waarde voor Hem had.
Zes dagen heeft God gewerkt om alles in gereedheid te bren-
gen, omdemens teontvangenopdeaarde. Dewaardevaneen
mens blijkt ook uit de komst van Gods Zoon naar deze aarde.
Jezus is ook mens geworden, om de verloren mens te redden.
Wekunnenzeggendatdemenseenuitnemendschepsel is, dat
Gods beeld draagt, dat Gods adem in zijn hart voelt kloppen.
Juist omdat de mens zulk een hoog schepsel is, is zijn val zo
