8
Zo hoog als een vliegtuig.’
‘Dat kan nooit,’ lacht mama.
Tim ziet ook iets.
Een stip in de lucht.
Een grijze stip die beweegt.
‘Is dat een vliegtuig, mam?’ vraagt hij.
‘Ja,’ zegt mama.
‘Het vliegtuig is nu heel hoog.
Het is net een stip.
Als het op de grond staat, is het groot.
Dus klein in de lucht
en groot op de grond.
Er kunnen heel veel mensen in.
Wel tweehonderd.’
‘Wat veel!’ roept Stef.
‘Ik wil graag een vliegtuig zien.
Van heel dichtbij. Kan dat, mam?’
Mama lacht en knijpt in zijn wang.
‘Vraag dat maar aan papa.
Op Schiphol zijn heel veel vliegtuigen bij elkaar.
Daar komen ze aan en daar gaan ze ook weer weg.
Er is een grote hal.
Daar lopen veel mensen uit veel landen.
Ze gaan op reis.
Of ze halen mensen op die uit het vliegtuig komen.’
‘Spannend,’ zegt Stef.
‘Ja, spannend,’ zegt Tim.
Hij zucht ervan.
Als papa thuiskomt, rent Stef naar de deur.
‘Papa, we zagen een vliegtuig in de lucht.
1,2,3 5,6,7,8