Gebed uit de diepten - page 6

16
de waarachtige God. Immers, God heeft Zich in Christus
geopenbaard. Daarom zegt ook Christus: Wat gij de Vader
zult bidden inMijn Naam, dat zal Hij u geven (Joh. 16:23).
Wie nu tot God bidt, en zijn ogen en zijn hart niet op
Christus richt, die dwaalt en komt niet tot de ware God,
maar aanbidt in plaats van de waarachtige God de gedach-
ten van zijn hart en is een afgodisch mens. Want God wil
dat we Hem nergens anders zullen zoeken en vinden dan
in onze troon der genade, dat wil zeggen in de Heere
Christus. Hij wil ons op geen andere manier verhoren.
Als wij nu de waarachtige God vinden, Hem recht kennen
en heel zeker tot Hem willen gaan, dan moeten wij ons
hart en onze ogen richten op de Heere Christus, zoals dit
woord het leert: Die Mij ziet, die ziet de Vader. En ook:
Indien gij Mij kent, dan kent gij ook de Vader (Joh. 14:7).
Op deze manier worden de omzwervende gedachten, die
van God afgaan, bijeengebracht en alleen op deze ene Per-
soon, namelijk op de Heere Christus, waarachtig God en
Mens, gevestigd en gegrond. Dat gebeurt zo, dat wij zul-
len weten dat er buiten de Heere Christus geen God is, en
er evenmin een God kan worden uitgedacht. Gelooft gij
niet, zegt Christus, dat Ik in de Vader ben, en de Vader in
Mij is? (Joh. 14:10).
Zo moeten wij weten dat de heilige Joden in het verle-
den ook op deze wijze tot God hebben gebeden, als tot
Degene Die op de berg Sion woonde. Dat is dezelfde
plaats die door menigeen werd veracht, of waar ze aan
Hem in hun gebed niet hebben gedacht, ook al hadden ze
1,2,3,4,5 7,8,9,10,11
Powered by FlippingBook