17
een en dezelfde eredienst en gebruikten ze in het gebed
dezelfde woorden. Toch werden ze dáárdoor afgodisch,
dat ze tegen het bevel van God handelden, waardoor God
bevolen en geboden had dat ze Hem in Jeruzalem zouden
aanbidden.
Op deze regel en deze algemene leer moeten we in alle
psalmen en in de gehele Heilige Schrift heel goed letten:
God is in het Oude Testament nergens anders dan in Sion
geweest en alle gebeden tot God moesten in Sion worden
gedaan. Nadat echter de tempel van God verwoest en ver-
broken was, heeft God voor ons een andere Tempel op-
gericht en gebouwd, en dat is de Heere Christus. In deze
Tempel wil Hij alleen gezocht, aanbeden en geëerd wor-
den. Buiten deze Tempel is er geen God; nee, daarbuiten
zoekt en vindt men alleen de ellendige duivel. Daardoor
komen de harten van de mensen, als ze een kwaad ge-
weten krijgen, tot de wanhoop of gaan ze zich iets aan-
matigen. Dat is door huichelarij, door hun eigen in-
gebeelde heiligheid en hun voorgewende godsdienst. Zo
kwam het dat de afgodische Joden toen, en in onze tijd de
pausgezinden, zich op hun gerechtigheid en vroomheid
heel veel laten voorstaan en daardoor menen een genadige
God te hebben.
Hoe echter de profeten over God spreken en Hem
beschrijven - dat zien we in de Schrift.Want zo zegt David
in Psalm 121: Ik hef mijn ogen op naar de bergen, vanwaar
er hulp voor mij komt. En ook in Psalm 128: De Heere
zal u zegenen uit Sion, opdat gij uw leven lang het geluk
van Jeruzalem zult zien. Op deze manier moeten we ook
