19
is er onder de mooie woorden die ze in de psalm en in hun
gebed uitspreken, niets anders dan enkel afgoderij verbor-
gen. Dat overkomt ook de Joden en de Turken, ook al zeg-
gen ze dat ze de waarachtige, levende God, de Schepper
van hemel en aarde, aanbidden.
Daarom herinner ik u er opnieuw nadrukkelijk aan, zoals
ik dat eerder al vaak heb gedaan, dat u voor alles wat bui-
ten de Heere Christus is uw ogen en oren moet toeslui-
ten. U moet zeggen dat u van geen andere God weet en
evenmin wilt weten dan van Hem Die in de schoot van de
maagdMaria heeft gelegen en haar borsten heeft gezogen.
Waar de God Jezus Christus is, daar is God Zelf, en de hele
Godheid. Daar vindt men ook God de Vader en God de
Heilige Geest. Buiten deze God, buiten de Heere Chris-
tus, is er nergens een God.
Ik heb veel monniken gekend die, omdat ze meenden dat
ze door hun eigen menselijke gedachten God wilden aan-
nemen, in groot gevaar zijn gekomen. Als God mij niet
door bijzondere genade en barmhartigheid van deze
aanvechting had bevrijd, zou ik ook op een schandelijke
manier ten val zijn gekomen en in een en al jammer en
grote bekommernis zijn terechtgekomen. Het is dan ook
voor het leven van de mensen nuttig dat ze door de schade
en het gevaar van andere mensen wijzer worden.
Al noemt de dichter hier de tempel niet met name, dan
zullen we toch zien dat hij de belofte van de Heere Chris-
tus hiermee wel verweeft en erin betrekt. De kern van
deze psalm is dat er geen andere hulp, geen andere raad
en geen ander heil, geen genade of gerechtigheid bestaat
