- 9 -
Inleiding
IN DIT BOEK zijn de artikelen verwerkt die ik in 1975-1978 publi-
ceerde in De Saambinder.
De titel is ontleend aan Handelingen 3:7. Daar lezen wij hoe
Petrus, de rechterhand grijpende van de kreupele aan de Schone
poort van Jeruzalems tempel, daadwerkelijk hulp verleende aan
de hulpbehoevende man.
Met name in verband met onze roeping om hulp te verlenen aan
onze hulpbehoevende naaste, is hetgeen ons in Handelingen 3
is meegedeeld van grote betekenis. Maakte Petrus de meer dan
veertig jaar oude man, die onuitsprekelijk geleden moet heb-
ben naar lichaam en ziel onder hetgeen hem als een dagelijks
kruis was opgelegd, gezond? Nee. De in Jeruzalem gedode, maar
opgewekte Levensvorst Jezus Christus werkte door Zijn Geest
het geloof in Zijn Naam, welk geloof de kreupele de volmaakte
gezondheid gaf in aller tegenwoordigheid (Hand. 3:16). Wel heeft
Petrus als middel mogen dienen om de man tot het geloof in
Christus te brengen. Toen immers de kreupele met smekende
ogen naar hemopzag omhulp, zei Petrus tot hem: ‘Zilver en goud
heb ik niet, maar hetgeen ik heb, dat geve ik u; in de Naam van
Jezus Christus, de Nazaréner, sta op en wandel!’ Hij verkondigde
de ongelukkige man de enige Naam, onder de hemel gegeven tot
heil van lichaam en ziel, tot zaligheid in dit en in het toekomen-
de leven. Dat is het voornaamste wat ons te doen gegeven is,
vooral wanneer wij geroepen worden lijdenden of stervenden bij