- 11 -
Vanuit de behoefte om zowel de lijdenden als degenen die tot
de begeleiding van lijdenden en stervenden geroepen worden de
helpende hand te bieden, is hetgeen u in dit boekje wordt aan-
geboden geschreven.
Wat een vaak zeer zware, maar toch nodige, nuttige en soms zeer
aangename taak is het, om de hulpbehoevenden in letterlijke of
figuurlijke zin de helpende hand te mogen bieden. Om een kleine
hand te mogen zijn in de grote helpende hand van de levende
Zaligmaker is toch wel het grootste waartoe een nietig, zondig
mensenkind verwaardigd kan worden. Om door de kracht van
Christus met woord en daad een helpende hand voor de hulp-
behoevende in zijn ziels- en lichaamsnoden te mogen zijn, in
navolging van de grote Helper in nood, is wel het meest christe-
lijke wat een christen moet en mag begeren als levensvulling en
levensvervulling. Hoe wonderlijk temoede zal het allen eens zijn,
die uit ’s Heeren mond zullen mogen horen: ‘Voor zoveel gij dit
een van deze Mijn minste broeders gedaan hebt, zo hebt gij dat
Mij gedaan. Ga in, in de vreugde uws Heeren.’
Schenke de Heere ons de hulp van Zijn Geest om zelf Zijn hel-
pende hand van harte nodig te hebben voor onze eigen zaligheid
en om een zegen te mogen zijn voor anderen. Door genade ver-
toonde Petrus het Beeld van zijn Meester, toen hij met woord en
hand de kreupele bijstond. Door genade mochten Petrus’ woord
en daad medewerken tot het geestelijk en lichamelijk welzijn
van de gehandicapte, die daardoor en daarna als een levend
monument van de zaligmakende genade Gods de grote werken
Gods mocht vertellen. Geve de Heere ons ook in Christus’ volheid
genade voor genade, opdat Zijn Naam eeuwig de eer ontvange
van ons en van degenen, voor wie wij ten zegen zouden mogen
zijn geweest in het geven (doorgeven) van wat we zelf van de
Drie-enige God ontvingen.
1,2,3,4,5,6 8,9,10,11,12,13