- 10 -
te staan in hun leed en nood. Al hebben wij die bijzondere gave
van de Geest niet welke Petrus bezat, namelijk de gezondmaking
van zieken, dat betekent niet dat we niets meer bezitten wat tot
hulp en heil van lijdenden zou kunnen dienen. De kennis van de
enige Naam onder de hemel gegeven tot zaligheid is ook een
gave van de Heilige Geest, die kan en moet worden gebruikt om
anderen tot steun te zijn. De opgave om van deze gave biddend
gebruik te maken ten behoeve van hen die aan lichamelijk en/
of psychisch lijden onderworpen zijn, is een taak die niet slechts
aan de ambtsdragers van de christelijke kerk, maar aan de chris-
telijke kerk in haar geheel is opgedragen.
Vooral ten aanzien van hen, die van zwakten en ziekten van psy-
chische (mentale, geestelijke) aard te lijden hebben, is de dure
roeping tot hulpverlening en begeleiding niet altijd en door
iedereen verstaan en waargenomen. Een Amerikaans psychiater
heeft eens de klemmende vraag gesteld, of de kerk haar eerst-
geboorterecht, om hen die in psychische nood verkeren te hel-
pen, niet al te gemakkelijk verkocht heeft aan de psychiaters. Hij
bedoelde daarmee de kerk tot bezinning te dwingen en zich af
te laten vragen of de kerk in haar geheel haar lijdende leden niet
wat al te gemakkelijk van zich afschuift, zonder zich er ernstig
in te verdiepen wat leden krachtens het ambt aller gelovigen,
samen met de ambtsdragers van de gemeente, zouden kunnen
en moeten doen.
Met ’s Heeren hulp en onder Zijn zegen kan er meer voor hen
gedaan worden dan wij menen. Wij zullen er ons in moeten ver-
diepen, via de Heilige Schrift en verantwoorde lectuur, wat voor
hen gedaan kan worden. Nee, we mogen beslist niet zonder die
informatie erop uitgaan. Dan maken we de patiënt nog ongeluk-
kiger. Het leed dat door weliswaar goedbedoeld, maar ondes-
kundig gepraat van familieleden, gemeenteleden, ja, zelfs van
ambtsdragers veroorzaakt werd en wordt, is onbeschrijfelijk.